Als de elfjarige Lenthe een konijn heeft bevrijd uit een dierenwinkel, ontmoet ze de zwerfjongere Berat. In het leegstaande huis waarin hij slaapt vindt ze een mooie fles. Al snel merkt ze dat er iets vreemds mee aan de hand is. Want waar komen die vreemde dromen vandaan? En waarom wil die vreemde vrouw hem koste wat kost in bezit krijgen?
Lenthe en Berat zetten alles op alles om er achter te komen wat er aan de hand is. Ze stuiten op een geheim dat draait om verraad, vriendschap en de geest van een 14-jarig meisje
Stichting Kinderboekenmarkt (9+)
Najaar 2010, 80 pag.
===================
Wil je een stukje lezen? Dat kan!
Toch deden ze dat met Vlekkie. Zijn oren stonden op halfzes. Als hij rechtop ging zitten – en konijnen doen dat soms – stootte hij zijn kop tegen het deksel van de bak. Hij kon een hup naar voren doen en een halve hup opzij en zijn graafpootjes zouden nooit iets anders voelen dan twee centimeter zaagsel. Hij had billen om konijnendrop mee te maken in een warme, zanderige duinpan. Maar werd afgescheept met een plastic konijnentoilet. Wie dat heeft uitgevonden moet in de gevangenis. En Vlekkie moest eruit.
‘Lenthe! Kom je nou?’ Papa stond al bij de balie van de dierenwinkel. Op de toonbank lag de zak hondenvoer – ik weet het, ook zo’n beest dat gevangen wordt gehouden door zijn mensen. Maar onze hond voelt zich fijn bij ons en we laten haar heel vaak uit – die hij net had gekocht. Hij had er twee kluiven bijgelegd en stond op het punt te betalen. Ze gaven je altijd snoepjes hier en hij wachtte op me. Best aardig.
Maar ik keek naar Vlekkie en Vlekkie keek naar mij. ‘Pap! Kijk deze nou!’
Hij zuchtte. Ouders kunnen dat – zuchten op een bijzondere manier die zegt: nou heb ik elf jaar voor dit kind gezorgd en nóg is het niet tevreden. Maar toen zei hij: ‘Wat is er, Lenthe?’
‘Pap, kíjk nou. Hij is echt superzielig, deze.’
Weer die zucht. Maar warempel: hij kwam. ‘Nou… Laat maar zien.’
‘Pap…’ Zeuren is een kunst. Zielig klinken, maar niet té. Een soort kreet uit het hart, zonder dat het er te dik op ligt. Papa is daar reuze gevoelig voor. Maar vandaag werd het moeilijk. Dat kon je al zien toen hij naar de bak liep en Vlekkie bekeek. ‘Ja, Lenthe, ‘t is een schatje. Heb je helemaal gelijk in. Maar we moeten verstandig zijn. We hebben al een hond.’
‘Dat is anders! Hij heeft een baasje nodig!’
Nooit zeggen: ‘Hij moet vrij zijn.’ Daar snappen ouders niks van, tenzij ze van het Dierenbevrijdingsfront zijn en die zijn zeldzaam. Je moet je aanpassen aan hun belevingswereld. ‘Dat begrijp ik, meisje. En ik vind het lief van je, dat je zijn baasje wilt zijn, maar… Nee! Het kan echt niet. En geloof me: dit is een prachtig konijn. Er zullen genoeg anderen zijn die hem een huis willen geven.’ Oehfff! Je hoort het meteen als het een no go is. Afschuwelijk, als ze verstandig gaan doen. Gelukkig was ik dat zelf niet eens een beetje van plan.
‘Echt niet?’ Beetje doorzeuren voor de vorm.
‘Echt niet.’
‘Ga jij maar betalen dan. Ik wil hem nog even aaien.’
Hij knikte. Draaide zich om. Liep terug naar de balie. En ik? Ik wachtte rustig tot de man van de dierenwinkel niet meer naar me keek en zich druk maakte om pinapparaten en wisselgeld en al die dingen waar winkelpersoneel in geïnteresseerd is. Dat snoepje regelde mijn vader wel. Tenminste… Ik wierp een snelle blik op de balie. Papa had zijn portemonnee tevoorschijn gehaald en pakte zijn pasje. De winkelbediende was bezig de kluiven in een plastic zak te stoppen. Er ging nog iets bij dat ik niet kon zien. Kadootje voor mij? De kassa ratelde. Zachte piepjes van het pin-automaat. Toen deed ik het.
Ik schoof de bovenkant van Vlekkies bak en stak mijn arm erin. De schat probeerde niet eens te ontsnappen. Wat natuurlijk toch nooit was gelukt. Ik greep hem in het ruime vel van zijn nek – een konijn pak je nóóit bij de oren – en tilde hem omhoog. Ondersteunde hem meteen met mijn andere hand, anders zou ik hem pijn doen en dat was verschrikkelijk niet de bedoeling. En toen stak ik mijn neus in zijn warme vacht. Onfatsoenlijk, zo zacht als die beesten zijn. Alsof Onze Lieve Heer ze gemáákt heeft om in bontjes te veranderen. En toen… Ja, toen drukte ik hem dus heel dicht tegen me aan en schoof zo zachtjes mogelijk door de winkel.
Daar voor bij de balie hadden ze niks in de gaten. Veel te druk met hondenvoer, hondenkluiven en oh ja, een bouwplaat van een boerderij gratis. Vlekkie wist wat ik aan het doen was, denk ik. Want hij hield zich heel stil. Misschien zijn konijnen slimmer dan ik dacht. En toen was ik bij de deur. De zoemer trok de aandacht. Eerst van de winkelbediende. Die schreeuwde: ‘Hé! Wat doe jij daar!’ En dat trok de aandacht van mijn vader. ‘Lénthe!’ Maar ik was al buiten. En ik rende. Met Vlekkie tegen me aan.