Door Elin, groep 7A, OBS De Feniks, Groningen
“Het was 1937″, ‘ik liep door een donker straatje in Utrecht”, “opeens zag ik een kerkje”, “het kerkje zag er oud en spookachtig uit.” “Nieuwschierig bonsde ik op de deur”, “die vloog met luid gepiep open.”‘Toen stond ik in een donkere ruimte.”
“Op de tast zocht ik naar een lichtknopje”, “dom van me”, “dacht ik”, “deze kerk is waarschijnlijk al gebouwd in de zestiende eeuw en toen hadden ze nog geen lichtknopjes!”
“Gelukkig heb ik altijd een pakje lucifers bij me.” “Ik haalde er eentje uit het pakje en stak hem aan.” “Ik stond in een lege ruimte”, “vanuit mijn ooghoek zag ik een trap.” “Ik liep de trap af”, “tsjonge wat kraakte die trap! De trap kwam uit in een kelder. De kelder was al net zo griezelig als het gebouw zelf. De vloer kraakte en overal hoorde je het zachte gepiep van muizen.
Ik was bang en wilde terug gaan maar ik was te nieuwschierig, dus ging ik door.
Toen viel mijn oog op een luik in de vloer. Voorzichtig liep ik naar het luik toe, deed het open en… Kon mijn ogen niet geloven want vlak voor mijn voeten was een schatkamer en in het midden van die schatkamer stond een groot gouden beeld!
Wow oma! Zegt Brandon, is dat echt gebeurt? Jazeker! Antwoord oma. Weet u wat er daarna met het beeld is gebeurd? Vraagt Iris, nee antwoord nu, dat weet niemand. Spannend zeg!”, zegt Brandon. “En heeft u het beeld mee naar huis genomen?”, vraagt Iris, “nee antwoord oma weer”, “ik wou wel”, “maar niemand kan het beeld aanraken”, “behalve als je speciale handschoenen aan hebt”, “maar die zijn alleen te vinden aan de andere kant van de wereld en kosten wel 1000 euro!” “Echt?”, vraagt Brandon, “dat is duur!” “En ver!”, zegt iris.
“Nou nou jongens”, zegt oma, “jullie zijn geïnteresseerd in dat verhaal zeg!” “Maar laten we er nu maar over ophouden straks kunnen jullie vannacht niet slapen.” “Willen jullie een koekje?” Vraagt oma dan, “JAAAAA!!!!” Antwoorden de kinderen
Een week later…
“Oma?” Vraagt Brandon, “hoe hete dat straatje waar u doorheen liep?” “De Valkenlaan”, antwoord oma. “oké dank u!” Roept Brandon, en hij rent weer weg.
“IRIS!” “IRIS!” Schreeuwt Brandon, “het is de Valkenlaan!”
“Yes!”, roept Iris, “nu weten we waar we moeten zoeken!” Hijgend haalt Brandon zijn laptop uit zijn koffer en start hem op. Als de laptop eindelijk is opgestart typt Brandon: Valkenlaan in, ze zien een straatje met allemaal oude lelijke vervallen huizen. “Oh, kijk eens wat daar staat!” Zegt Iris, “het is nu een spookstad!” “Vet cool!”, roept Brandon. Laten we op onderzoek uit gaan!
3 dagen later…
“Kom op slome!”, roept Iris.
“Ja ja!”, roept Brandon terug.
Ze zijn op weg naar de Valkenlaan om daar het oude kerkje te zoeken. “Oh kijk!”, zegt Iris,” het kerkje!”
“ja”, “ik zie hem!”, zegt Brandon.
Snel fietsen ze er naar toe. Als ze er zijn smijten ze hun fietsen op de grond en willen naar binnen rennen, maar ze worden tegen gehouden door een bewaker. “Ho ho kinderen”, “wat komen jullie hier nog zo laat doen?” “Nou”, begint Brandon, “wij zijn op zoek naar het-” “Toilet gebouw”, antwoord Iris snel. “Kunnen we hier in dit kerkje misschien even naar de wc?”, “ik moet zo nodig!” “Maar er is helemaal geen-” “Dank u wel!”, zegt Iris snel, en ze trekt Brandon mee naar binnen.
“Had je ons bijna verraden oen!”, snauwt iris.
“Ach wat zeur je nou?”, zegt Brandon, ” we zijn toch binnen!” “Kom laten we die trap gaan zoeken”, zegt Iris.
“Oh kijk!”, zegt Brandon,” hier is een gaHAHAAAAATT!!!
Verschrikt kijkt Iris op, ze hoort een harde bonk en dan is het stil. “B-Brandon?”,” waar ben je?”, vraagt ze.
“Beneden!”, antwoord Brandon”. “Gaat het?”, vraagt iris.
“ja hoor!”, zegt Brandon. “Oh gelukkig!”, zegt iris.
Voorzichtig loopt ze de trap af. De trap komt zoals oma al had verteld uit in een kelder. “Kijk daar is het luik!”, roept Brandon. “Ja”, ik ook!”, roept Iris blij.
Ze rennen naar het luik toe en duwen het open. “Jemig!”, wat is dat ding zwaar zeg!”, puft iris. “Ja!”, kreunt Brandon.
Na veel gehijg en gepuf krijgen ze het luik omhoog. Daarna gaat alles heel makkelijk. “Hey!”, nu is hij eigenlijk niet eens zo heel zwaar meer!”, zegt Brandon. “Nee inderdaad!”, zegt iris.
Als het luik helemaal open is gloeit een gouden gloed hun in het gezicht. “Jemig!”, “waar komt dat licht vandaan?”, vraagt Brandon. “Van het beeld natuurlijk!”, antwoord Iris.
“Daar heeft oma niet over verteld!”, zegt Iris. “Laten we terug gaan”, zegt Brandon aarzelend. “Echt niet!”, zegt Iris,” niet nu we zo dicht bij zijn!” “Ja maar…” zegt Brandon. “Nee niet ja maar, we gaan gewoon door!”, snauwt Iris. Ze doet haar ogen dicht en springt dan het gat in. “Nou waar wacht je nog op?”, vraagt Iris aan haar broer,” durf je soms niet?” “J-Jawel…”, stottert Brandon. “Oké!”, kom dan!”, zegt Iris. En dan springt ook Brandon het gat in.
“Oma heeft niet gelogen!”, zegt Iris ademloos. En ook Brandon heeft er geen woorden voor. Het is een beeld van massief goud een meidje om precies te zijn. “Het is een Chinees!”, zegt Brandon dan. “Nee joh!”,” het is een meisje uit India!”, zegt Iris. “Dat zie je aan die stip op haar voorhoofd. “Oh!”,” dat roze ding?”, vraagt Brandon. “Ik dacht dat dat een ingang naar haar hersenen was!” “Wat?”, zegt Iris,” nee natuurlijk is het geen ingang naar haar hersenen!” “Hoe kom je daar nou bij?” “Oh gewoon…”, zegt Brandon. “Maar goed hoe gaan we hem meenemen?”” oma zei dat je hem niet aan kon raken!”
“We gaan hem ook niet aanraken.”, zegt Iris,” we hebben hem gezien,”” en dat is al goud waard!” “Hihi!”, zegt Brandon,” goud waard!”,” en het beeld is van goud!” “Ja domkop!”,” wist je dat dan nog niet?”, vraagt Iris. “Jawel…”, antwoord Brandon.
“Kom we gaan naar huis.”, zegt Iris dan. “Oké”, zegt Brandon.
Als ze thuis zijn zegt Iris:” Zo broer”,” die klus is geklaard!” “Yeeeehhh!!!”, roept Brandon. En ze geven elkaar een high fivh.
“En hier eindigt het verhaal van onze twee helden.”
“Ik hoop dat jullie het mooi vonden, Elin.”