De elfjarige Robin heeft altijd al een zus gewild. Want alleen een zus zou begrijpen hoe het is om samen te wonen met een egoïstische moeder als Chantal. Als haar moeder tijdens midzomernacht een groot feest geeft, duikt daar ineens een vreemd, witharig meisje op. Iedereen gelooft dat deze Saritha haar zus is, maar Robin heeft toch geen zus? En waarom verdwijnt Saritha na die ene,vreemde nacht?
Samen met haar vriend Luuk gaat Robin op zoek naar de waarheid over haar ‘zus voor één nacht’. Ze ontdekt dat Saritha in groot gevaar verkeert en zet alles op alles om haar te helpen. Zelfs als dat haar eigen haar eigen leven in gevaar brengt…
Uitgeverij De Vier Windstreken (11+)
2009,
Recensies van deskundigen
Stukje lezen? Dat kan!
Daar was ze. Ze moést het zijn. Een meisje, ongeveer net zo oud als Robin. Haar haar was zo blond dat het bijna wit leek. Het was in een korte staart gebonden. Ze stond bij het aanrecht en sneed een worst in kleine stukjes. Naast haar stond een schaal met stukjes Franse kaas en toostjes met ganzenleverpaté. Fout spul, want de ganzen hadden een beroerd leven voor ze hun lever moesten afstaan, wist Robin.
Ze bleef staan en schraapte haar keel. “Dus jij bent Saartje?”
Het meisje schrok op alsof een wesp haar had gestoken. Ze had een puntig gezicht, zag Robin nu. Puntig, en bleek als haar haren. Maar haar ogen waren donker en stonden een beetje scheef. Ze was vreemd. Alsof ze uit een ander land kwam en toch ook weer niet.
“Saritha, alsjeblieft,” zei het meisje. “Ik weet niet wie op het idee is gekomen om me Saartje te noemen, maar zo heet ik dus niet.”
Er kroop een ontevreden uitdrukking om haar mond. “Stomme naam.”
“Saritha dan,” zei Robin schouderophalend. “Maakt mij wat uit.”
Ze deed een stap naar voren. De keukenvloer trilde een beetje. “Wie ben jij? Wat doe jij hier?”
Het andere meisje zei niets. In plaats daarvan verscheen er een diepe rimpel in haar voorhoofd.
“Nou?” vroeg Robin. “Kan jij mij uitleggen waarom Chantal ineens zegt dat jij mijn zús bent? Hè? Zeg op?”
De rimpel in Saritha’s voorhoofd werd dieper. “Zo… zegt ze dat?” Ze schudde met haar hoofd, heel eventjes, alsof ze een lastig vlieg wilde wegjagen. Toen trok ze haar schouders naar achteren en keek Robin recht aan. Er glansde iets in haar ogen, als kleine kooltjes van vuur. “Dan zal ik het je vertellen,” zei ze, scherp nu. “Dat komt omdat ik je zus bén. Jij ook altijd, met je stomme grapjes.”
Robin wist niet wat ze had verwacht. Alles. Maar niet dit. Ze fantaseerde vaak over een zus of een broer. Andere kinderen hadden die ook. Zussen speelden samen en klaagden over hun ouders. Ze gingen met het hele gezin naar de Efteling en liepen samen op naar school. Ze pestten elkaar zonder dat het echt uitmaakte. Maar zij had niemand. Nooit gehad. Dus wie was er nu gek? Zijzelf? Of alle anderen?
Ze veegde zenuwachtig haar pony uit haar ogen. “Oh ja? Wanneer is Chantal jarig? En wie is je vader dan? En ik? Wanneer ben ik jarig? En hoe heette mijn hamster dan die twee maanden geleden is doodgegaan?”
Ze struikelde over de vragen die een echte zus zou weten.
“Wat is mijn lievelingsknuffel en waarheen gaan we elk jaar op vakantie?”
Maar Saritha piekerde er niet over om antwoord te geven. “Doe niet zo stom. Je denkt toch niet dat ik nog antwoord ga geven ook? Doe normaal!”
“Ik doe normaal!” Robin schreeuwde nu. “Toen ik vanochtend wakker werd, was ik enig kind! Dus óf Chantal heeft plotseling een kind geadopteerd, óf dit is een stomme grap, waar jullie meteen mee op moeten houden.”
Tranen prikten achter haar ogen en ze stampvoette van woede. “Hou op!”
“Hou jíj op!” riep Saritha terug.
“Is het nu afgelopen?!”
Met een ruk draaide Robin zich om. Saritha liet de worst uit haar handen vallen. De kat schoot toe om hem te pakken. In de deuropening stond Chantal in wapperend paars. “Ben je nu nog bezig, Robin?” vroeg ze op hoge toon. “Dit valt me zó van je tegen. En nog wel op míjn feest. Ik denk dat je beter naar je kamer kunt gaan om even goed na te denken.”
“Maar…!” Robin stikte bijna.
“Geen wóórd meer,” riep haar moeder. Haar stem sloeg een beetje over en ze drukte een hand tegen haar voorhoofd. “Hoe kún je?”
Iemand in de woonkamer had de muziek zachter gezet. Alweer. Ze zag hoe gezichten zich in hun richting draaiden om maar niets te hoeven missen. De man van de villa had een afkeurende blik in zijn ogen. De nieuwslezeres toonde een tevreden glimlachje, alsof ze genoot van de ruzie. Chantal zuchtte diep en liep naar Saritha toe. Even streek ze het witte meisje over haar haren. “Trek je er maar niets van aan, hoor, Saartje,” zei ze, zachter nu.
Robin dacht dat ze ging overgeven toen Saartje haar hoofd tegen Chantals borst legde en even vanuit haar ooghoeken naar Robin gluurde. Ze leken de perfecte moeder en dochter. Behalve dat ze nog nooit een moeder en dochter had gezien die minder op elkaar leken. Chantals zwarte haren naast Saritha’s witte. Donkere, scheve ogen, naast ronde blauwe. Dit sloeg nergens op. “Nou Robin,” zei Saritha poeslief. “Zou je niet doen wat mam zegt?”
Mam! Robin beet op haar lip, draaide zich om en stormde de keuken uit, de trap op naar boven. Pas toen ze zich op haar bed liet vallen, bedacht ze dat Saritha haar naam niet had genoemd tot Chantal dat had gedaan. Ze beet op haar lip en begon nijdig te sjorren aan de ritsen van haar roze laarsjes. “Ik heb geen zus,” zei ze vastbesloten.